Patronen: Relatiecirkels

Een systeem is een complex geheel. Je loopt al snel het risico het overzicht van verschillende verbanden, oorzaken, gevolgen en relaties kwijt te raken. Want in de realiteit loopt alles door elkaar. Dat maakt het lastig om effectieve interventies te plegen, in een poging de koers of dynamiek van het systeem te veranderen. Systeemdenken helpt je hierbij. In deze blog bespreken we de systeemtool ‘Relatiecirkels’, welke bij uitstek geschikt is om onderlinge verbanden overzichtelijk te maken en hefbomen te ontdekken.

Hoe je werkt met relatiecirkels, hebben we hier in 6 korte stappen uitgelegd. Pak pen en papier erbij, neem een complex probleem in gedachte en doorloop de volgende stappen.

1. Beschrijf het verhaal rondom de situatie

Welk probleem wordt er geschetst? Beschrijf het verhaal rondom het probleem dat je wil onderzoeken. Wat is de kern van wat je wil onderzoeken?

2. Onderzoek zaken die van belang zijn in de situatie

Zet hiervoor een cirkel op papier. De kern van het probleem noemen we het thema, deze zetten we midden in de cirkel. Noteer rondom deze cirkel woorden die je te binnen schieten als je aan het thema denkt. Welke woorden heb je nodig om het probleem uit te leggen? Bespreek dit ook met een collega om een vollediger beeld te krijgen van de situatie en andere mogelijk belangrijke zaken. 

3. Maak variabelen van de belangrijke zaken

Vervolgens kijken we naar welke woorden het meest van belang zijn in deze situatie. Herbenoem ze als variabelen: als zelfstandig naamwoorden die toe/af kunnen nemen (bijvoorbeeld de hoeveelheid werkdruk, hoeveelheid betrokkenheid, hoeveelheid betrokken collega’s, etc). Belangrijk is om ze zo precies mogelijk te benoemen.

4. Onderscheid de belangrijkste variabelen en onderzoek de relaties

Maak een nieuwe, grotere cirkel. Zet maximaal 10 van de belangrijkste variabelen rondom deze cirkel. Werk de variabelen systematisch af en geef aan wat hoe een variabele zich tot een ander verhouden. Als je een lus ontdekt, dan heb je te maken met een wederkerige relatie. Dan ben je ergens begonnen en kom je uiteindelijk weer bij dezelfde variabele uit (zie rood). Dit is een versterkende lus (zie ook feedback lussen). Voor overzicht kan het helpen om verschillende lijnen en lussen andere kleuren te geven. Welke variabelen zijn met elkaar verbonden en hoe beïnvloeden ze elkaar?

5. Onderzoek de relatiecirkel

Je hebt in stap 4 de relatie van elke variabele tot de andere variabelen onderzocht. Nu heb je een relatiecirkel getekend. Nu zie je:

  • Waar veel pijlen van vertrekken (zie blauw) 
  • Waar veel pijlen aankomen
  • Welke variabelen weinig interactie met andere variabelen hebben

De variabele van waaruit veel pijlen naar andere variabelen lopen, is een hefboom binnen het systeem. Interventies in de variabele waar veel pijlen vanuit vertrekken, noemen we een ‘hefboom van verandering’.

6. En nu?

Je hebt nu meer inzicht gekregen in de complexe situatie. Dit geeft een startpunt voor het plannen van acties, zowel op de korte als de lange termijn.

Tot slot

Heb je nieuwe inzichten opgedaan door deze oefening? Heb je nieuwe handvaten gevonden voor interventies? We zijn benieuwd naar wat je ervan vindt, dus laat gerust een reactie achter!

Cursus Systeemdenken Niveau 1

Wil je meer hierover over leren? Dan kan je je inschrijven voor onze cursus ‘Systeemdenken niveau 1: taal en tools voor leiders’.’ Voor herregistratie in het schoolleidersregister is deze cursus ook te gebruiken, voor 45 punten. 

Wil je meer weten over systeemdenken, ons cursusaanbod of individuele begeleiding? Stuur ons dan gerust een berichtje naar hansleistra@irisz-onderwijsadvies.nl

Inhoud

Deel:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn

Gerelateerd